Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie |
gezang:10 [27-08-2024 om 13.51 uur] – ds. J.H. Zwart | gezang:10 [05-09-2024 om 21.58 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1 |
---|
| ====== Gezang 10 ====== |
<sup>10:1</sup> Hoe zal ik U ontvangen,\\ hoe wilt Gij zijn ontmoet.\\ O, 's werelds hoogst verlangen,\\ des sterv'lings zaligst goed?\\ Dat ons uw Geest verlichte!\\ Houd zelf de fakkel bij,\\ die, Heer, ons onderrichte\\ wat U behaag'lijk zij.\\ \\ | <sup>10:1</sup> Hoe zal ik U ontvangen,\\ hoe wilt Gij zijn ontmoet.\\ O, 's werelds hoogst verlangen,\\ des sterv'lings zaligst goed?\\ Dat ons uw Geest verlichte!\\ Houd zelf de fakkel bij,\\ die, Heer, ons onderrichte\\ wat U behaag'lijk zij.\\ \\ |
<sup>10:2</sup> 'k Lag machteloos gebonden,\\ Gij komt en maakt mij vrij;\\ ik was bevlekt met zonden,\\ Gij komt en reinigt mij\\ Het leven was mij sterven,\\ tot Gij mij op deedt staan;\\ Gij doet mij schatten erven,\\ die nimmermeer vergaan.\\ \\ | <sup>10:2</sup> 'k Lag machteloos gebonden,\\ Gij komt en maakt mij vrij;\\ ik was bevlekt met zonden,\\ Gij komt en reinigt mij\\ Het leven was mij sterven,\\ tot Gij mij op deedt staan;\\ Gij doet mij schatten erven,\\ die nimmermeer vergaan.\\ \\ |
<sup>10:3</sup> Wat deed uit 's hemels zalen,\\ o Heer de heerlijkheên!\\ Op aard' u nederdalen?\\ Uw grote liefd' alleen,\\ uw eindeloos erbarmen\\ met onzen groten nood,\\ dat als met zeeg'nend armen\\ en reddend ons omsloot.\\ \\ | <sup>10:3</sup> Wat deed uit 's hemels zalen,\\ o Heer de heerlijkheên!\\ Op aard' u nederdalen?\\ Uw grote liefd' alleen,\\ uw eindeloos erbarmen\\ met onzen groten nood,\\ dat als met zeeg'nend armen\\ en reddend ons omsloot.\\ \\ |
<sup>10:4</sup> Ja, schrijf dat in uw harte\\ gij diep bedroefde schaar!\\ Bij 't nijpen van de smarte,\\ bij 't barnen van 't gevaar:\\ al scheurde 't kruis uw schouder,\\ al doofde 't laatste licht,\\ de Trooster en Behouder\\ staat voor uw aangezicht!\\ \\ | <sup>10:4</sup> Ja, schrijf dat in uw harte\\ gij diep bedroefde schaar!\\ Bij 't nijpen van de smarte,\\ bij 't barnen van 't gevaar:\\ al scheurde 't kruis uw schouder,\\ al doofde 't laatste licht,\\ de Trooster en Behouder\\ staat voor uw aangezicht!\\ \\ |
<sup>10:5</sup> Nu hebt gij niet te vragen,\\ of God wel vrede biedt.\\ "In mensen welbehagen!"\\ Zo klinkt het eng'lenlied.\\ 't Klinkt voort, waarheen w'ook zwerven,\\ uit Bethlem Efratha;\\ het klinkt ook onder 't sterven\\ nog in ons harte na!\\ \\ | <sup>10:5</sup> Nu hebt gij niet te vragen,\\ of God wel vrede biedt.\\ "In mensen welbehagen!"\\ Zo klinkt het eng'lenlied.\\ 't Klinkt voort, waarheen w'ook zwerven,\\ uit Bethlem Efratha;\\ het klinkt ook onder 't sterven\\ nog in ons harte na!\\ \\ |
<sup>10:6</sup> Nog eenmaal zal Hij komen,\\ als Richter van 't heelal,\\ die dan het hoofd der vromen\\ voor eeuwig kronen zal.\\ Nog is die dag verborgen;\\ wacht hem gelovig af,\\ terwijl de grote morgen\\ reeds schemert boven 't graf! | <sup>10:6</sup> Nog eenmaal zal Hij komen,\\ als Richter van 't heelal,\\ die dan het hoofd der vromen\\ voor eeuwig kronen zal.\\ Nog is die dag verborgen;\\ wacht hem gelovig af,\\ terwijl de grote morgen\\ reeds schemert boven 't graf! |