Dit is een oude revisie van het document!
17 augustus | 10.30 uur15.00 uur
| 10.30 uur15.00 uur
|
Zingen | Psalm 61:3,73 'k Zal in Uwe tent verkeren,
HEER der heren,
Voor Uw oog, in eeuwigheid;
'k Zal op U mijn vast vertrouwen
Altoos bouwen,
Door Uw vleug'len overspreid.
7 'k Zal dan door mijn blijde galmen,
Door mijn psalmen,
Loven Uwe Majesteit;
Mijn geloften U betalen,
Menigmalen
Plechtig aan U toegezeid.
 |
Wet | |
Zingen | Psalm 81:4,84 Want dit is 't bevel
Van den HEER der heren
Aan Zijn Israël;
Dit is 't hoog gebod,
't Recht van Jakobs God,
Dat wij billijk eren.
8 "'k Nam te Meriba
Proef van uw vertrouwen,
Of g' op Mijn genâ,
In uw tegenheên,
Op Mijn naam alleen
En Mijn woord zoudt bouwen.".
 |
Lezen | 1 Timoteüs 3,41 Dit is een betrouwbaar woord: indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak. 2 Een opziener dan moet zijn onbesproken, de man van één vrouw, nuchter, bezadigd, beschaafd, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, 3 niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, maar vriendelijk, niet strijdlustig of geldzuchtig, 4 een goed bestierder van zijn eigen huis, die met alle waardigheid zijn kinderen onder tucht houdt; 5 indien echter iemand zijn eigen huis niet weet te bestieren, hoe zal hij voor de gemeente Gods zorgen? 6 Hij mag niet een pas bekeerde zijn, opdat hij niet door opgeblazenheid in het oordeel des duivels valle. 7 Hij moet ook gunstig bekend zijn bij de buitenstaanden, opdat hij niet in opspraak kome en in een strik des duivels valle. 8 Evenzo moeten de diakenen waardig zijn, niet met twee tongen sprekende, niet verzot op veel wijn, niet op winstbejag uit, 9 maar het geheimenis des geloofs bewarend in een rein geweten. 10 Laten ook dezen eerst op de proef gesteld worden, om daarna, als zij onberispelijk blijken, hun dienst te vervullen. 11 Evenzo moeten (hun) vrouwen zijn: waardig, geen kwaadspreeksters, nuchter, betrouwbaar in alles. 12 Diakenen moeten mannen van één vrouw zijn, hun kinderen en hun eigen huis goed bestieren. 13 Want zij, die hun dienst goed hebben vervuld, verwerven zich een ereplaats en veel vrijmoedigheid om te spreken door het geloof in Christus Jezus. 14 Dit schrijf ik u, hoewel ik vrij spoedig tot u hoop te komen. 15 Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament der waarheid. 16 En buiten twijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht: Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, is gerechtvaardigd door de Geest, is verschenen aan de engelen, is verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid. 1 Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, 2 door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn, 3 het huwelijk verbieden en het genot van spijzen, welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die tot erkentenis der waarheid gekomen zijn. 4 Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets daarvan is verwerpelijk, als het met dankzegging aanvaard wordt: 5 want het wordt geheiligd door het woord Gods en door gebed. 6 Als gij dit de broeders voorhoudt, zult gij een goed dienaar van Christus Jezus zijn, wèl onderlegd in de woorden des geloofs en der goede leer, die gij gevolgd zijt; 7 maar wees afkerig van onheilige oudevrouwenpraat. Oefen u in de godsvrucht. 8 Want de oefening van het lichaam is van weinig nut, doch de godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst. 9 Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard. 10 Ja, hierom getroosten wij ons moeite en grote inspanning, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die een Heiland is voor alle mensen, inzonderheid voor de gelovigen. 11 Beveel en leer dit. 12 Niemand schatte u gering om uw jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid. 13 In afwachting van mijn komst moet gij u toeleggen op het voorlezen, het vermanen en het leren. 14 Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten. 15 Behartig deze dingen, leef erin, opdat aan allen blijke, dat gij vooruitgaat. 16 Zie toe op uzelf en op de leer, volhard in deze dingen; want door dit te doen zult gij zowel uzelf als hen, die u horen, behouden. |
Gebed | |
Collecte | |
Zingen | Psalm 26:1,3,4,51 O HEER, doe Gij mij recht;
Ik wandel als Uw knecht,
En vind mijn lust in Uw gebod.
Ik blijf op U betrouwen;
Op U, mijn rotssteen, bouwen:
Ik zal niet wank'len, grote God.
3 Uw goedertierenheid,
Die zich alom verspreidt,
Is t' allen tijd' voor mijn gezicht.
Ik houd, oprecht van handel,
Daar 'k in Uw waarheid wandel,
Mijn schreden naar Uw wet gericht.
4 Hij, die vol ijdelheid,
Een spoorloos leven leidt,
Wordt met mijn vriendschap niet vereerd;
En huich'laars, die hun vlekken
Schijnheiliglijk bedekken,
Zijn van mijn omgang ver geweerd.
5 Mijn hart verfoeit en haat
De werkers van het kwaad,
Bij wie ik mijnen voet niet zet.
Ik zit bij geen godd'lozen;
'k Ontwijk de plaats der bozen,
Zo word ik niet door hen besmet.
 |
Tekst | Titus 3:8,98 Dit is een getrouw woord en ik wil, dat gij op dit punt een krachtig getuigenis geeft, opdat zij, die hun vertrouwen op God gebouwd hebben, ervoor zorgen vooraan te staan in goede werken. Die zijn schoon en voor de mensen nuttig; 9 maar dwaze vragen, geslachtsregisters, twist, en strijd over de wet moet gij ontwijken, want dat is nutteloos en doelloos. |
Preek | |
Zingen | Psalm 125:1,41 Hij zal noch wank'len, noch bezwijken,
Die op den HEER vertrouwt,
En op Zijn goedheid bouwt;
Hij zal, als Sions berg, nooit wijken,
Wiens grondslag door geen aards vermogen
Ooit wordt bewogen.
4 Geef, HEER, den goeden Uwen zegen;
Doe wèl aan 't vroom gemoed;
Maar hem, die onrecht doet,
En die zich neigt tot kromme wegen,
Zal God verdoen; doch Isrel leven
En vrede geven.
 |
Dankgebed | |
Zingen | Psalm 52:5-75 "Zie", zal men zeggen, "zie den dwaze,
Die, op zijn rijkdom stout,
Ons wilde door zijn macht verbazen,
Op God niet heeft vertrouwd;
Zijn sterkte kreeg hij door geweld;
Nu ligt hij neergeveld."
6 Maar ik zal als d' olijfboom groeien,
In 't huis des groten Gods;
Ik zal in eer en godsvrucht bloeien.
God is mijn steun en rots;
Op Zijne gunst, mij toegezeid,
Vertrouw 'k in eeuwigheid.
7 Mijn God, U zal ik eeuwig loven,
Omdat Gij 't hebt gedaan;
'k Verwacht Uw trouwe hulp van boven;
Uw waarheid zal bestaan;
Uw naam is voor 't oprecht gemoed
Van al Uw gunstvolk goed.
 |
Zingen | _Psalm |
Belijdenis | |
Zingen | _Psalm |
Lezen | |
Gebed | |
Collecte | |
Zingen | _Psalm |
Catechismus | Zondag 3080 Wat onderscheid is er tussen het Avondmaal des Heeren en de paapse Mis? Het Avondmaal des Heeren betuigt ons, dat wij volkomen vergeving van al onze zonden hebben door de enige offerande van Jezus Christus, die Hij Zelf eenmaal aan het kruis volbracht heeft, en dat wij door den Heiligen Geest Christus worden ingelijfd, Die nu naar Zijn menselijke natuur niet op de aarde maar in den hemel is, ter rechterhand Gods Zijns Vaders, en daar van ons wil aangebeden zijn. Maar de Mis leert, dat de levenden en de doden niet door het lijden van Christus vergeving der zonden hebben, tenzij dat Christus nog dagelijks voor hen van de Mispriesters geofferd worde, en dat Christus lichamelijk onder de gestalte des broods en wijns is, en daarom ook daarin moet aangebeden worden. En alzo is de Mis in den grond anders niet, dan een verloochening der enige offerande en des lijdens van Jezus Christus, en een vervloekte afgoderij.
81 Voor wie is het Avondmaal des Heeren ingesteld? Voor degenen, die zichzelf vanwege hun zonden mishagen, en nochtans vertrouwen, dat deze hun om Christus' wil vergeven zijn, en dat ook de overblijvende zwakheid met Zijn lijden en sterven bedekt is; die ook begeren, hoe langer hoe meer hun geloof te sterken en hun leven te beteren. Maar de hypocrieten en die zich niet met waren harte tot God bekeren, die eten en drinken zichzelf een oordeel.
82 Zal men ook diegenen tot dit Avondmaal laten komen, die zich met hun belijdenis en hun leven als ongelovige en goddeloze mensen aanstellen? Neen; want alzo wordt het verbond Gods ontheiligd, en Zijn toorn over de ganse gemeente verwekt. Daarom is de christelijke kerk schuldig, naar de ordening van Christus en Zijn apostelen, zulken, totdat zij betering huns levens bewijzen, door de sleutelen des hemelrijks uit te sluiten. |
Preek | |
Zingen | _Psalm |
Dankgebed | |
Zingen | _Psalm |