Dit is een oude revisie van het document!
1:1 Welzalig hij, die in der bozen raad/>
/>Niet wandelt, noch op 't pad der zondaars staat,/>
/>Noch nederzit, daar zulken samenrotten,/>
/>Die roekeloos met God en godsdienst spotten;/>
/>Maar 's HEEREN wet blijmoedig dag en nacht/>
/>Herdenkt, bepeinst, en ijverig betracht./>
/>/>
/>
1:2 Want hij zal zijn gelijk een frisse boom,/>
/>In vetten grond geplant bij enen stroom,/>
/>Die op zijn tijd met vruchten is beladen,/>
/>En sierlijk pronkt met onverwelkte bladen;/>
/>Hij groeit zelfs op in ramp en tegenspoed;/>
/>Het gaat hem wel, 't gelukt hem, wat hij doet./>
/>/>
/>
1:3 Gans anders is 't met hem, die 't kwaad bemint;/>
/>Hij is als kaf, dat wegstuift voor den wind;/>
/>Geen zondaar zal 't gewis verderf ontkomen,/>
/>Als in 't gericht door God wordt wraak genomen;/>
/>Hij, die van deugd en godsvrucht is ontaard,/>
/>Zal niet bestaan, waar 't vrome volk vergaârt./>
/>/>
/>
1:4 De HEER toch slaat der mensen wegen gâ,/>
/>En wendt alom het oog van Zijn genâ,/>
/>Op zulken, die, oprecht en rein van zeden,/>
/>Met vasten gang het pad der deugd betreden;/>
/>God kent hun weg, die eeuwig zal bestaan,/>
/>Maar 't heilloos spoor der bozen zal vergaan./>
/>/>
/>