psalmberijming:1773:92

Psalm 92

92:1 Laat ons den rustdag wijden
Met psalmen tot Gods
eer.
't Is goed, o Opperheer,
Dat w' ons in U ver
blijden;
't Zij d' ochtendstond, vol zoetheid,
Ons stelt Uw gunst in
't licht,
't Zij ons de nacht bericht
Van Uwe trouw en
goedheid.

92:2 't Voegt ons met blijde klanken,
Door 't voorbedachte
lied,
Hem, die het al gebiedt,
Op harp en luit te
danken.
Gij hebt door Uw vermogen,
O HEER, mijn hart ver
heugd;
Ik zal, verrukt van vreugd,
Uw grote daân ver
hogen.

92:3 Hoe groot zijn, HEER, Uw werken!
Hoe ver gaat Uw be
leid!
Gij stelt, met mogendheid,
Elk deel zijn juiste
perken.
Een ziel, aan 't stof gekluisterd,
Beseft Uw daden
niet;
Geen dwaas weet, wat hij ziet;
Zijn oordeel is ver
duisterd.

92:4 Dat vrij, als groene telgen,
De boze welig
groei';
Gij zult, in zijnen bloei,
Voor eeuwig hem ver
delgen.
Niets stelt U immer palen;
Gij zijt de hoogst' in
macht;
Gij zijt de HEER; Uw kracht
Zal eeuwig zege
pralen.

92:5 Wie U durft wederstreven,
Wie onrecht durft be
gaan.
Zult Gij, o God, weerstaan,
Verstrooien en doen
sneven.
Gij zult mijn eer vergroten,
Mij sterken in mijn
stand;
Ik ben door Uwe hand,
Met olie over
goten.

92:6 Mijn oog zal hen aanschouwen,
Die listig al mijn
paân
In 't heim'lijk gadeslaan,
Mij telkens onrust
brouwen;
Ook zal mijn oor eens horen,
Dat Gij de bozen
straft,
Dat Gij mij wraak verschaft
Van hen, die mij ver
storen.

92:7 't Rechtvaardig volk zal bloeien,
Gelijk op Liba
non,
Bij 't koest'ren van de zon,
De palm en ceder
groeien.
Zij, die in 't huis des HEEREN,
In 't voorhof zijn ge
plant,
Zien door des Hoogsten hand
Hun wasdom steeds ver
meêren.

92:8 In hunne grijze dagen
Blijft hunne vreugd ge
wis;
Zij zullen, groen en fris,
Gewenste vruchten
dragen;
Om met verheugde monden
Te roemen 't recht mijns
Gods.
In Hem, mijn vaste rots,
Is 't onrecht nooit ge
vonden.


Paginahulpmiddelen