6. 3:66 en zij lieten zich in de rivier, de Jordaan, door hem dopen, onder belijdenis van hun zonden. Heeft dan God den mens alzo boos en verkeerd geschapen?
Neen Hij; maar God heeft den mens goed1)
en naar Zijn evenbeeld geschapen,2)
dat is in ware gerechtigheid en heiligheid,
opdat hij God zijn Schepper recht kennen,
Hem van harte liefhebben
en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou,
om Hem te loven en te prijzen.3)
7. 3:77 Toen hij nu zag, dat vele van de Farizeeën en Sadduceeën tot de doop kwamen, zeide hij tot hen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan? Vanwaar komt dan zulke verdorven aard des mensen?
Uit den val en de ongehoorzaamheid
onzer eerste voorouders, Adam en Eva,
in het paradijs,4)
waar onze natuur
alzo is verdorven geworden,
dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden.5)
8. 3:88 Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt. Maar zijn wij alzo verdorven, dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad?
Ja wij;6)
tenzij dan dat wij door den Geest Gods
wedergeboren worden.7)